Authentieke zichtbaarheid
Ik heb genoeg gefocust op het verschil tussen mijn sociale en digitale zichtbaarheid. Dat verschil is opmerkelijk te noemen en verdiende die focus, maar is er ook ruimte voor een andere insteek?
De rol van de polariteit introversie - extraversie is immers vrij eenzijdig aan bod geweest binnen dit thema, waarbij sociaal stond voor introvert en digitaal voor extravert. Het onmiskenbare verschil tussen de twee is helder, maar betekent uiteraard niet dat die verhouding in beton is gegoten. Als we de mate waarin ik het contact aanga met anderen verplaatsen naar een context op gevoelsniveau, een context van verbondenheid, is er dan überhaupt nog sprake van introversie en extraversie? Terwijl de finish van deze leeruitkomst in zicht is, leverde deze gedachtegang veel extra vragen op en nauwelijks antwoorden. Het is nog wat abstract, dus ik zal beginnen bij de aanleiding.
Ik stelde mijzelf de vraag: "Wanneer wordt mijn authenticiteit als persoon zichtbaar voor anderen?"
Door die vraag kwam ik uit bij een ongrijpbaar aspect van zichtbaarheid, dat een laatste overdenking waard is, voordat we dit dossier sluiten. We zullen daarvoor terug moeten naar wat er wordt bedoeld met 'zichtbaarheid'. Of eigenlijk, wat
ik ermee bedoel.
Aangezien 'zichtbaarheid' voor mij een relatief begrip is, is dat niet volledig te begrijpen door alleen te kijken naar
persoonlijkheidstrekken
(introvert / extravert) in een
context
(sociaal / digitaal). Daarmee kom je best een heel eind en het eindresultaat is vervolgens - hoe treffend - goed zichtbaar (pagina's vol voorbeelden). Het is meetbaar, zou je kunnen zeggen. Met een beetje fantasie kan het zelfs in een model worden gegoten (MoReZ).
De zichtbaarheid van mijn authenticiteit als persoon, die ik hier authentieke zichtbaarheid zal noemen, is echter voortdurend in beweging en laat zich niet eenvoudig meten. Mijn authenticiteit komt zowel introvert als extravert tot uiting en manifesteert zich in elke mogelijke context waar ik een rol in speel, hoe klein of groot die rol ook is. En dat zijn alleen nog maar de variabele kenmerken die ik al uitgebreid heb beschreven in deze leeruitkomsten.
Als we het geheel vanuit een ecologisch perspectief bekijken (Morton, 2018), zijn er eindeloos veel variabele kenmerken te beschrijven, omdat alles en iedereen in verbinding staat met elkaar. De kleinst mogelijke verandering, zet oneindig veel nieuwe veranderingen in gang, die allemaal ook weer van alles in gang zetten, wat doorgaat tot in het oneindige. Morton stelt hierbij dat de keuzes die je maakt ertoe doen, omdat ze altijd een verandering in gang zetten, maar dat de invloed van jouw keuzes beperkt is, door de hoeveelheid andere factoren die meespelen en die je als mens nooit in zijn geheel kunt overzien.
Die manier van kijken is zowel hoopvol, als relativerend. Hoopvol, omdat je aan touwtjes kunt trekken om te kijken waar je invloed op hebt en relativerend, omdat je niet alle touwtjes in handen hebt. Als het gaat om authentieke zichtbaarheid, gaat het dus niet alleen om de manier waarop ik (on)bewust communiceer met anderen in mijn omgeving.
Morton, T. (2018). Being Ecological. Londen: Penguin Books Ltd.
Er zijn weinig situaties die minder constructief zijn dan het aangaan van een semantische discussie. Specifieke woordkeuze door de schrijver kan helpen om nuance aan te brengen in wat er precies wordt bedoeld. Het volgende gaat over een boek dat haast niet genuanceerder had kunnen zijn. De ingewikkelde termen vliegen je om de oren, maar zijn noodzakelijk om de extreem abstracte concepten die worden beschreven goed te kunnen bevatten. En dan nog blijf je als lezer achter met de vraag of je alles wel goed hebt begrepen.
Het gaat over Het prachtige risico van onderwijs
van Gert Biesta. Als het gaat om het krijgen van inzicht in de mens en het onderwijs, is dit meesterwerk het beste dat ik tot nu toe heb gelezen.
We gaan verder bij de gedachte dat het niet alleen interessant is om te kijken hoe ik (on)bewust communiceer met anderen, als het gaat om mijn authentieke zichtbaarheid. Biesta schrijft het volgende over communicatie in relatie tot het onderwijs:
Dat dit een belangrijk onderwijspedagogisch thema is, kan worden afgeleid uit het feit dat het grootste deel van, zo niet al het onderwijs door middel van communicatie plaatsvindt, of dat nu verbale, mondelinge of non-verbale communicatie is. Het heersende idee over communicatie, dat in belangrijke mate het denken over onderwijs heeft bepaald, is dat communicatie overdracht van informatie is, van de ene persoon naar de andere, of, abstracter gezegd, van de ene plaats naar de andere. Dit heeft niet alleen geleid tot het wijdverbreide idee van onderwijs als proces van overdracht, maar heeft ook geresulteerd in het idee dat succesvolle communicatie - en daarmee succesvol onderwijs - een situatie is waarin informatie van de ene locatie naar de andere wordt getransporteerd zonder enige vervorming of ruis. (...)
Deze manier van kijken schiet tekort waar het de communicatie tussen mensen betreft. Deze vorm van communicatie is namelijk geen proces van informatieoverdracht van het ene brein naar het andere, maar moet worden begrepen als een proces van betekenis en interpretatie en dus als een proces dat radicaal open en onbepaald is - en daarom zwak en riskant.
Een radicaal open en onbepaald proces, dat riskant is vanwege de vervorming of ruis die inherent is aan communicatie. Biesta beschrijft hier een van de zeldzame dingen waar ik onzeker van kan worden. Dat komt voor een groot deel, omdat ik na 31 jaar weet hoe de vervorming bij mij over het algemeen wordt geïnterpreteerd.
Het is zeker niet zo dat ik naar dit stuk heb toegewerkt vanaf het begin, omdat ik aan zo'n uitgebreid verhaal als dit gewoon moet beginnen met een globaal uitgangspunt en dan komen de inzichten gaandeweg. Toch heb ik precies dit proces al beschreven in het introductiefilmpje, toen deze pagina nog niet in de planning zat. Het filmpje rechts begint vanaf de tekst die ernaast staat.
Verschillende perspectieven naast elkaar laten bestaan zonder te oordelen, wordt als een van mijn belangrijkste kwaliteiten genoemd
door de mensen die mij het beste kennen.
In dezelfde situaties zullen collega’s mij eerder relativerend noemen
en als we nog een stap van mij vandaan zetten,
ziet men mij als bescheiden of verlegen…
en voor mensen die mij nauwelijks kennen
is de kans groter dat ik onverschillig overkom.
Een verlegen jongetje was ik vroeger zeker en in bepaalde situaties geldt dat nog steeds wel, alhoewel het al geruime tijd veel minder nadrukkelijk aanwezig is in mijn leven. Het voelt eigenlijk vooral alsof ik soms om woorden verlegen zit en dan zeg ik dus inderdaad weinig of niets, terwijl sommige anderen in diezelfde situatie juist honderduit beginnen te praten. Even tussen ons gezegd en gezwegen: daar hebben die mensen vaak achteraf meer last van, dan ik ervaar door mijn zwijgzaamheid.
Het uitstellen van een oordeel of überhaupt niet oordelen vinden mijn naasten een belangrijke kwaliteit. Ik noem deze waarde hier als uiterste aan één kant van het spectrum, met onverschilligheid als tegenhanger aan de andere kant, maar zo moet je het eigenlijk niet zien, want de lijn tussen die twee interpretaties is flinterdun. Onverschillig associeer ik bijvoorbeeld met uitspraken als "Het maakt allemaal toch niet uit..." of "Wat kan mij dat schelen?", maar in een andere context en wellicht een iets andere intonatie kunnen exact diezelfde zinnen klinken als een uiting zonder oordeel of als open-minded. Ik zeg bijvoorbeeld vaak de zin "dat maakt me niet(s) uit", waar ik 9 van de 10 keer mee bedoel: "voor alle gegeven opties valt wel iets te zeggen en ik heb te weinig verstand van de inhoud om een goed onderbouwde keuze te maken, dus ik sta ervoor open om een of meerdere dingen uit te proberen of er samen over na te denken." Dat is gelijk een hele volzin en die komt er vrijwel nooit volledig uit, met het risico dat de perceptie van de ander is dat ik onverschillig sta tegenover de gestelde vraag.
Daar komt nog eens bij dat intonatie, mimiek en het maken van gebaren tijdens het praten nooit mijn sterke kanten zijn geweest, waardoor je mij - in de woorden van Neeltje - moeilijk kunt 'lezen'. Dat brengt enorm veel vervorming en ruis met zich mee in de communicatie met anderen, waar niet alleen de perceptie van onverschilligheid door ontstaat, maar een veelvoud van interpretaties waar ik weliswaar steeds meer grip op krijg, maar waarbij het me tot op heden niet is gelukt om het te veranderen.
Op een opleidingsdag over strategisch leiderschap bespraken we het model hiernaast dat is samengesteld door Inge Andersen en een combinatie is van de logische niveaus van Bateson (2000) en een model van iemand die ik niet heb kunnen achterhalen.
Boven het model zie je dat ik een voornemen heb geformuleerd: "Mijzelf ertoe zetten om smalltalk aan te gaan met collega's om ze beter te leren kennen en onderdeel van het schoolteam te zijn." In die context stem ik mijn individuele waarden af op dat van het collectief en heb ik besloten water bij de wijn te doen. Immers geven een aantal collega's naar aanleiding van mijn vriendelijke verzoek aan dat ze het op prijs zouden stellen als ik mij meer in de groep meng. Dat zal ik dan ook gaan doen, omdat ik rationeel de meerwaarde ervan kan bedenken. Ik doelde dan ook op deze persoonlijke interventie, toen ik schreef dat meer gesproken woorden per dag één van de gevolgen zou zijn van mijn verworven inzichten.
Zoals Bateson zelf ook benoemt, zit er weliswaar een bepaalde hiërarchie in de logische niveaus, maar kun je de niveaus niet los van elkaar zien, omdat er op verschillende plekken afstemming gewenst kan zijn op verschillende momenten. In het model hiernaast wordt weergegeven waar de focus van de afstemming op komt te liggen.
Wat ik sterk vind aan dit model, is dat het haarscherp laat zien wanneer het onzichtbare zichtbaar wordt en welke invloed zowel het zichtbare als het onzichtbare heeft op het individu en op het collectief en dat het individu en het collectief ook afstemmen op elkaar. Dit onderstreept de beeldspraak van het draaien aan één radertje, waardoor de hele organisatie in beweging wordt gebracht. Deze afstemming is dus niet een proces dat op een gegeven moment voltooid is, maar continu zal blijven 'draaien'. Het verdient dan ook tijd en aandacht, zodat de afstemming zorgvuldig verloopt.
Wij kregen dit model aangereikt op een dag over strategisch leiderschap en alhoewel ik de strategische meerwaarde ervan inzie, voel ik een veel sterker verband met de term persoonlijk leiderschap. Natuurlijk sluit het één het ander niet uit, maar ik denk dat het heel belangrijk is om ervan bewust te zijn dat elk teamlid een individu is in het collectief. Om organisatorische redenen is het niet erg om afspraken op organisatieniveau te maken, maar de afstemming van de onzichtbare factoren van het individu op die van het collectief, is afstemming die doorlopend plaats zal moeten vinden om een transitie in beweging te kunnen houden.
Bateson, G. (2000). Steps to an Ecology of Mind. Chicago: University of Chicago Press
Naar mijn mening zit het strategisch leiderschap hier vooral in het feit dat de afstemming een structurele, geborgde plek in het proces krijg moet krijgen. Wat hier ook onder valt zijn momenten dat je er bewust voor kiest om je gedrag af te stemmen voor het algemeen belang. Tijdens de structureel terugkomende momenten van waardenafstemming (in welke vorm dan ook) verdient het collectief echter de volledige aanwezigheid van een transitieleider als persoon en niet die van de transitieleider als strateeg.
Met dat in gedachten, zie ik mijn authentieke zichtbaarheid als
de verbinding die iemand anders ervaart met de manier waarop ik mijn waarden uitdraag en mijn authenticiteit tot uiting komt. Ik zie mijn authentieke zichtbaarheid als een gebeurtenis die buiten mijzelf plaatsvindt - in de ervaring van een ander - waarbij de mate van congruentie die men ervaart bij mijn handelen wordt bepaald en er een proces van identificatie plaatsvindt.
Mijn authentieke zichtbaarheid voltrekt zich dus in de perceptie van 'de ander'. Dit kan een willekeurige ander zijn, waarbij het mij waarschijnlijk lijkt dat de perceptie van een onbekende zal verschillen van ('anders' is, zo je wilt) de perceptie van iemand die mij beter kent.
De reden dat ik dit denk, is echter op mijn eigen ervaring met het kijken naar anderen gebaseerd. Die ervaring bestaat uit een hoge dosis rationaliteit en een niet-aflatende zoektocht naar de verklaring der dingen. Emoties kan ik vrij goed herkennen bij anderen, maar ik koppel ze nooit aan die van mijzelf. Hiermee bedoel ik overigens niet dat ik geen emoties heb of voel, maar dat mijn eigen emoties geen prioriteit krijgen. Mijn ratio krijgt altijd voorrang.
Ik kan niet uitsluiten dat de perceptie van 'de congruentie in mijn uitstraling en de verbinding die de ander ervaart met de manier waarop ik mijn waarden uitdraag en mijn authenticiteit tot uiting komt' bij een geheel onbekende toch in grote lijnen overeenkomt met die van een dierbare, want waar ik al mijn hele leven de focus op de ratio heb liggen, geldt dit voor veel mensen niet. Zo kom ik tot de ironische conclusie dat ik rationeel kan bedenken dat dit niet rationeel door mij bedacht kan worden.
De filosoof Levinas maakt bezwaar tegen wat ik hierboven beschrijf. Om met zijn woorden te spreken, neem ik mijzelf als vertrekpunt en probeer ik de ander te begrijpen vanuit mijn perspectief.
Levinas gebruikt de term alteriteit (Keij & Keith, 2006) om 'het onophefbaar anders-zijn van de ander' aan te geven. Zodra ik de ander proberen te begrijpen, breng ik het perspectief van de ander terug tot mijn eigen begrippen en reduceer ik de ander daarmee tot mijzelf. Met 'alteriteit' maakt Levinas ruimte voor de ander als vreemd, onbekend of ongewoon.
Mijn authentieke zichtbaarheid voor anderen is dus volledig hun eigen perceptie. Ik kan hier wel invloed op uitoefenen, maar om echte verbinding met iemand te krijgen, zal ik mijn oordeel op moeten schorten over de perceptie van de ander, zodat het mogelijk wordt om meer te zien dan de aanvankelijk veronderstelde categorie van het ik en de ander. Dit meervoudige beeld maakt het mogelijk dat er momenten van identificatie ontstaan tussen mensen. Levinas stelt dat als deze gemeenschappelijkheid tot stand komt, verschil anders wordt benaderd. Verschillen die heel groot zijn, kunnen zo dichter bij elkaar komen en overbrugd worden. Biesta omschrijft deze verbinding tussen mensen als een essentieel onderdeel in het proces van socialisatie.
Keij, J. & Keith, W. (2006). De filosofie van Emmanuel Levinas; In haar samenhang verklaard voor iedereen. Utrecht: Uitgeverij Klement
De cultuuromslag die op De Ark gaande is, heb ik eerder beschreven als een proces waarbij congruent handelen naar mijn waarden noodzakelijk is. Aan de hand van de gedachten van Morton, Levinas en Biesta, kan ik stellen dat de bewustwording van de noodzakelijkheid van congruentie en het opschorten van mijn oordeel om de ander de ruimte te geven om anders te zijn, de voornaamste twee manieren zijn om invloed uit te oefenen op mijn streven naar congruentie. Er zal altijd een voor mij onbekende en ongrijpbare factor aanwezig zijn op momenten dat de belofte van zichtbaarheid van toepassing is. Dat dit onzekerheid met zich mee kan brengen, is een gegeven waar ik mee om kan leren gaan. Dat zal er wellicht niet toe leiden dat de onzekerheid verdwijnt, maar het volgen van deze gedachtegang heeft mij wel geholpen om het in een breder, algemeen menselijk perspectief te plaatsen.
Ik leer hiervan dat mijn authentieke zichtbaarheid voor iedereen anders is. Mijn authenticiteit is geen puur individuele aangelegenheid van mij, maar verhoudt zich altijd tot de ander. Er zullen op een bepaald niveau vast een aantal overeenkomsten zijn in hoe mijn authenticiteit wordt ervaren door verschillende mensen die er iets van meekrijgen, maar de oneindige hoeveelheid factoren die daarop van invloed zijn en het onbekende dat zich in ieder ander bevindt en dat ik niet kan definiëren in mijn eigen termen, zonder de ander tekort te doen, maken een zoektocht vol gepieker over een mogelijk gedeelde zienswijze van anderen op mijn authenticiteit niet erg zinvol. Wat het voor mij ook helder maakt, is dat de mate waarin ik het contact aanga met anderen wel van invloed is op mijn authentieke zichtbaarheid, maar niet op hoe mijn authenticiteit zichtbaar wordt.
Deze laatste overdenking vergroot mijn acceptatie van het feit dat je als mens niet alles kunt controleren en het versterkt mijn innerlijke drijfveer om bewust mijn oordeel nog meer op te schorten. De gezamenlijkheid die daarmee in het sociale contact met anderen de ruimte krijgt om te ontstaan, is misschien wel de meest waardevolle bijdrage die ik kan leveren aan de transitie op De Ark.